Supervisie is een vak apart en van een supervisor mag worden verwacht dat deze niet alleen kundig en ervaren is als therapeut, maar ook didactische vaardigheden verenigt met inzicht in het specifieke van het supervisieproces. Supervisie wordt beschouwd als een essentieel onderdeel binnen opleidingen tot onder meer psychotherapeut, gz-psycholoog, klinisch psycholoog, klinisch neuropsycholoog en psychiater. In dit boek wordt het onderwerp supervisie verder uitgediept. Het boek bestaat uit vijf delen. Het eerste deel van het boek biedt een algemene verkenning en oriëntatie op het werkveld van supervisie. Onderwerpen als begripsbepaling en positionering van supervisie en de rollen, taken en verantwoordelijkheden van de supervisor komen aan de orde. In het tweede deel worden de voorwaarden voor supervisie besproken. Over welke kwaliteiten of competenties moet een supervisor beschikken? Wat zijn de verschillende stijlen van interactie en leren in supervisie? Welke verschillende supervisiemodellen worden gehanteerd? In het derde deel komen onderwerpen aan de orde die betrekking hebben op de praktijk, zoals het supervisieproces en de supervisierelatie. Dit deel wordt afgesloten met de onderwerpen supervisie en beroepsethiek, en supervisie en cultuur. Het vierde deel gaat over supervisie en de verschillende psychotherapierichtingen respectievelijk: cognitieve gedragstherapie, psychodynamische psychotherapie, persoonsgerichte-experiëntiële psychotherapie, kinder- en jeugdpsychotherapie, systeemtherapie en groepspsychotherapie. De toenemende aandacht voor opleiden en in het bijzonder competentiegericht opleiden komt aan de orde in het laatste hoofdstuk.